Huisarts Jos Mertens vertelt over zijn vak: Huisartskunde is geneeskunde van wieg tot graf

Huisarts Jos Mertens vertelt over zijn vak: Huisartskunde is geneeskunde van wieg tot graf

Huisartsgeneeskunde is familiegeneeskunde, aldus huisarts Jos Mertens. Samen met nog vier collega’s runt hij een praktijk in Noordwolde. Een maatschap die het nodige leiderschap vraagt, maar waar patiëntenzorg voorop blijft staan.

Jos Mertens komt van oorsprong uit Limburg. In zijn jeugd werkt hij veel op de boerderij van familie. Hij is gefascineerd door het werk van de dierenarts. Maar ook het menselijk gedrag interesseert hem en uiteindelijk kiest hij voor de studie Geneeskunde. ‘Het was een fantastische studie. Ik was 26 jaar toen ik basisarts was en wilde niet binnen vier muren werken. Daarom koos ik als specialisatie Huisartsgeneeskunde. Vooral om het generalistische karakter; geneeskunde in zijn volle omvang. Maar ook om het continue karakter van de familiegeneeskunde; we volgen mensen van wieg tot graf.’

In Nijmegen volgt hij de huisartsenopleiding, samen met zijn toenmalige vrouw. Na het afstuderen wil het stel graag een eigen dorpspraktijk opbouwen. ‘Die lagen niet voor het oprapen in de jaren tachtig. In het Tijdschrift voor Geneeskunde stond een advertentie: huisartsenechtpaar gezocht in het Noorden des Lands. Het bleek Noordwolde te zijn. Friesland nota bene! Maar we gingen op gesprek en het klikte meteen. Zo nu en dan reis ik nog af naar het zuiden, maar zou er niet meer willen wonen. Ik zit hier prima.’

In die tijd wordt de praktijk in Noordwolde gerund door drie echtparen. Door een overlijden, een scheiding en het met pensioen gaan van een echtpaar, gaat Jos eerst in maatschapsverband verder in een gezondheidscentrum. ‘Inmiddels zijn we met vijf huisartsen. We hebben ieder ons eigen patiënten maar verder dezelfde administratie, dezelfde indeling van de spreekuren en dezelfde assistenten en praktijkondersteuners. Zo blijft het voor iedereen duidelijk en werkbaar.’

Eerder had de praktijk ook een eigen apotheek. ‘We vonden het prachtig om zo’n winkel te runnen met ons eigen personeel. Achter het bureau typte ik het recept in, in de apotheek rolde het etiket eruit. De robot haalde het medicijn uit de kast en de assistente gaf het uit. Mijn kinderen hielpen ’s avonds mee om de band te vullen.’ Geleidelijk aan komen er nieuwe regelingen en zodra hieraan wordt voldaan, zijn er weer nieuwe van toepassing. ‘Op een gegeven moment hadden we er geen plezier meer in. We droegen de apotheek over aan een apotheker in de buurt waar we nog steeds een voortreffelijke samenwerking mee hebben.’
  
‘Vroeger hoorde je als dorpsdokter altijd beschikbaar te zijn. Naast je gezin, je drukke baan en de continue bereikbaarheid voor je patiënten, zat je ook in het bestuur van het Groene Kruis, gaf je les bij de EHBO vereniging en werd je uitgenodigd op het sportveld als daar wat georganiseerd werd. Dat was niet vol te houden. Daarom ben ik blij met de waarnemingsregeling van Dokterswacht Friesland.’ 
De praktijk verzorgt ook jarenlang de verloskunde in de regio. Dat werk brengt Jos veel voldoening. Uiteindelijk is ook dat niet meer te combineren met de functie van huisarts als poortwachter van de geneeskundige zorg die steeds meer taken toebedeeld krijgt. Het aantal bevallingen neemt af en de artsen kunnen hun vaardigheden niet meer op peil houden. Samen met de buurtpraktijken dragen ze het vak over aan een verloskundige. ‘Dat deden we met pijn in het hart. Het was keihard werken maar ik had het niet willen missen.’

Inmiddels is, naast de terminale zorg, de ouderenzorg een belangrijk onderdeel van het werk van Jos. ‘Dan heb ik gesprekken met mensen over hoe ze in het leven staan, wat ze wel en niet meer willen. Wel of geen ziekenhuisopname meer, wel of niet gereanimeerd of beademd willen worden; je bent dan emotioneel heel dichtbij. En als het begeleiden van iemand in zijn laatste levensfase afgerond is en je van de familie hoort dat het goed geweest is, dan geeft dat een heel voldaan gevoel.’

Rond zijn 50e voelt Jos het verlangen om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Hij besluit huisartsopleider te worden. ‘Huisartsen in opleiding komen als basisarts van de universiteit met ontzettend veel kennis. Ze zijn opgeleid in een ziekenhuisomgeving en hebben sterke behoefte aan diagnostische zekerheid. In het ziekenhuis zijn deze in ruime mate beschikbaar en in een huisartsenpraktijk uiteraard veel minder. Maar een buikpijn kan ook gewoon een prikkelbare darm zijn, daar is niet altijd gelijk uitgebreid onderzoek voor nodig. Als je hangt aan zekerheid is huisarts zijn een moeilijk vak. Ik leer hen dan vooral ook te vertrouwen op hun eigen waarneming.’

Een huisartsenpraktijk is te vergelijken met een bedrijf en vraagt leiderschap. Het is de kunst om een goed evenwicht te vinden tussen patiëntenzorg en managementtaken. De maatschap van Jos en zijn collega’s werkt met een achttal andere praktijken samen in vereniging Langs de Linde. Ze werken samen op het gebied van administratie, organisatie en bijscholing. De vereniging heeft twee praktijkmanagers in dienst die de coördinatie op zich nemen. Zij zorgen voor het ontzorgen van de huisarts. ‘Als mijn werk klaar is beginnen de andere werkzaamheden zoals vergaderen, nascholen of dienstdoen. Gelukkig heeft iedere huisarts in de maatschap zijn eigen expertise: personeel, ICT of financiën. Daar maken we binnen de praktijk dankbaar gebruik van. Daarnaast hebben we meerdere disciplines in dienst en we vinden het belangrijk onderling verbinding te houden. Onze maatschapsvergaderingen beginnen dan ook altijd met de vraag: Hoe gaat het met iedereen? Dat verstevigt onze band.’

‘Binnen de praktijk hebben we samen onze visie bepaald en we bespreken regelmatig of we nog op deze koers zitten. Wij willen dicht bij de mensen staan en ons richten op wat ertoe doet. En we schakelen hulp in voor taken die ons hiervan afleiden en ons geen voldoening geven. Het is voortdurend zoeken naar een goede balans. Zo hebben we bijvoorbeeld het aantal visites dat we tegenwoordig rijden beperkt; als we ergens naar toe gaan moet daar ook echt een reden voor zijn. Tegelijkertijd kunnen we meer tijd nemen voor de bezoeken die we wél afleggen.’

De coronacrisis heeft het werk van Jos en zijn collega’s erg veranderd. ‘In het begin deden we ons werk vooral telefonisch. Dat is zeer vermoeiend; je probeert je voortdurend voor te stellen hoe iemand ervoor staat. Ook denk ik na over mijn eigen risico’s; ik ben tenslotte de 60 gepasseerd. Mensen hebben veel vragen, vragen waar wij het antwoord ook niet altijd op hebben.’ Inmiddels hebben de praktijken van vereniging Langs de Linde gezamenlijk een coronaspreekuur opgezet, waar mensen naar toe gaan die mogelijk besmet zijn. ‘Dat is het succes van de goede samenwerking.’

Na een drukke werkdag vindt Jos afleiding in tuinieren en dan vooral in het ruigere werk. Daarnaast sport hij veel: wielrennen, spinning, fitness en golf. ‘Het zorgt ervoor dat ik mijn hoofd leeg kan maken. Het geeft me een tevreden gevoel, een goede conditie en ik onderhoud mijn sociale contacten.’ Eenmaal per jaar gaat hij met ex-studiegenoten wielrennen in de Alpen of landen rondom de Middellandse zee. ‘Een goed excuus om te trainen. Want je denkt toch niet dat ik als laatste de berg op kom!’