Participeren in een coöperatie; een model waarin het beste van twee werelden samenkomt.

Participeren in een coöperatie; een model waarin het beste van twee werelden samenkomt.

Tandartspraktijken ontwikkelen zich inmiddels tot volwaardige klinieken. Mart Sips doet er alles aan deze bedrijven zo goed mogelijk te ondersteunen. Hij is medeoprichter van de Nederlandse Tandartsen Coöperatie, een coöperatie met participatie als leidend principe.

Geboren en getogen in de tandheelkunde, vertelt Mart. ‘Mijn vader had een tandtechnisch laboratorium en eigenlijk al mijn ooms en tantes, maar ook mijn broer, zus en zwager zijn allemaal tandarts. Ik was het zwarte schaap, ik ging Commerciële Economie studeren aan de HEAO.’ Toch is Mart al snel als ondernemer actief in de tandheelkunde. Hij begint zijn carrière in het ontwikkelen van apparatuur voor de tandheelkunde, die hij in samenwerking met andere partijen internationaal op de markt brengt. ‘Veel van deze bedrijven werden verkocht aan hele grote fabrikanten met grote verkoopnetwerken. Ik besloot het roer om te gooien.’

Mart raakt actief betrokken in de ketenvorming van de tandheelkunde. ‘Een jaar of vijf geleden werd ik benaderd door een van de eerste ketens van samenwerkende tandartsen. Ik werd gevraagd om overnames te doen. Ik had tenslotte een groot netwerk in de tandheelkunde. Bovendien is mijn familienaam niet geheel onbekend in die wereld en had ik zelf de nodige ervaring opgedaan.’

Het wordt een leerzame periode waarin Mart ontdekt dat er een weeffout zit in de wijze waarop overnames van tandartspraktijken uitgevoerd worden. ‘De praktijken werden altijd voor 100% overgenomen. De tandartsen die de praktijken hebben opgebouwd en ontwikkeld, zijn daar stapsgewijs in gegroeid. Maar wanneer de oorspronkelijke praktijkhouder de praktijk uiteindelijk verliet om met pensioen te gaan, bleek er geen goed programma te liggen voor de nieuwe generatie tandartsen.’ 

De organisatie heeft grote moeite om goede tandartsen, die meer ambiëren dan alleen het behandelen van patiënten, vast te houden en komt voor operationele uitdagingen te staan. ‘Als een praktijkhouder met pensioen ging werd hij opgevolgd door een tandarts zonder engagement en betrokkenheid bij de kliniek. Iemand die bij wijze van spreken om vijf uur de handschoenen uittrekt en naar huis gaat. Maar als je eenmaal een kliniek hebt met vijfentwintig personeelsleden, heb je in mijn ogen een bevlogen ondernemende tandarts nodig die de koers uitzet en zich echt betrokken voelt bij de verdere ontwikkeling van zo’n kliniek. De praktijken die we overnamen waren wel volwaardige klinieken. Zonder een lokale, verbindende ondernemer in de kliniek, met passie en visie, konden we die klinieken moeilijk op niveau houden.’

Mart schrijft een plan om daar een verandering in te brengen. Hij heeft een bedrijfsmodel voor ogen waarin tandartsen ondersteund worden, maar ook kunnen participeren. Maar het plan krijgt geen draagvlak. ‘Toen heb ik aangegeven dat ik niet meer de juiste man op de juiste plek ben. Ik geloof dat je ketens van grote klinieken alleen op een duurzame manier kunt inrichten door participatie van de tandartsen zelf.’ Hij neemt ontslag en werkt zijn ideeën uit over een coöperatief model. Een model waarin het beste van twee werelden samenkomt; een serviceorganisatie die de tandheelkundige praktijken ontzorgt op het gebied van HR, ICT, financiën, wet- en regelgeving, kwaliteitszorg en inkoop. Maar wel met die lokale, actieve ondernemer met bezieling, visie en passie als volwaardig partner. 

Samen met Dentius, de eerste coöperatie in de Belgische markt die de visie op het participatiegedachtengoed deelt, richt Mart in 2019 de Nederlandse Tandartsen Coöperatie (NLTCO) op.

In de tandheelkunde is een enorme schaalvergroting gaande. Het tandheelkundig vak bestaat uit verschillende differentiaties, waaronder parodontologie, endodontie en implantologie.  Bovendien delegeren tandartsen veel taken en richten zij zich steeds meer op de specialistische zorg. ‘De behoefte om dit onder één dak aan te kunnen bieden, groeit. Hierdoor zijn veel praktijken inmiddels uitgegroeid tot serieuze bedrijven. Bij het runnen van een volwaardig bedrijf komen ook andere zaken kijken; organisatie, management, financiering, onroerend goed, personeel.’

‘Nieuwe tandartsen verdienen hun inkomen nog steeds door het behandelen van patiënten. Zij besteden hun tijd liever niet aan organisatorische zaken, want dat heeft direct gevolgen voor hun inkomsten. Bovendien wordt de wet- en regelgeving steeds complexer en staat de nieuwe generatie anders in het leven; zij willen niet meer zestig uur per week werken en zoeken balans tussen werk en privé. Onze coöperatie zorgt ervoor dat we als professionele organisatie deze tandarts ondersteunen bij organisatorische zaken terwijl hij of zij op het gebied van behandelingen, materiaal, personeel, specialisaties zelf de regie houdt. Het geeft jonge tandartsen het gevoel er niet alleen voor te staan. Ze kunnen met een gerust hart rekenen op een professionele organisatie die hen faciliteert en support. Om samen een ‘state of the art’ kliniek te ontwikkelen, waar alle vormen van tandheelkunde van hoge kwaliteit worden aangeboden, waar de patiënt onder één dak volledig kan worden geholpen in een kliniek die vooroploopt in de kwaliteit van de behandeling.’
 
Afgelopen maart is de eerste tandartskliniek overgenomen en inmiddels heeft de NLTCO vijf locaties in Nederland. ‘De eerste kliniek deed zaken met Van der Wiel en daar waren ze nogal over te spreken. Ook ik had er een goed gevoel bij; een nuchtere club, zonder poespas, lekker Fries, degelijk en serieus. En enorm enthousiast over ons model.’ De overnames van de klinieken vragen nogal wat van de onderliggende automatiseringssystemen. ‘Denk aan de facturatie, salarisadministratie, noem maar op. Dat wilden we zo goed mogelijk regelen; het personeel dat vanaf de eerste van de maand wordt overgenomen, moet ook dan gewoon op de drieëntwintigste uitbetaald worden.’ 

De samenwerking met Van der Wiel verloopt zo soepel dat Mart inmiddels de hele accountancy bij hen heeft ondergebracht. ‘Samen hebben we de automatisering zo ingericht dat de koppelingen tussen de diverse systemen gerealiseerd zijn, waardoor de administratie efficiënt verloopt. Hierdoor hebben we een stabiel fundament gebouwd en is het nu heel makkelijk om bij een overname het hele systeem in te zetten en over te zetten naar Van der Wiel.’

‘De samenwerking bevalt uitstekend. Ze zijn altijd te bereiken, ze reageren snel en ze vinden het ook erg interessant waar ik mee bezig ben. Omdat we hard groeien zitten we samen in een spannend avontuur. Ze weten dat ik ondernemer ben en ze vinden het mooi om me daarin te steunen. Dat geeft me veel rust; ik kan op ze bouwen, ze staan voor me klaar. We hebben best veel te doen maar het gaat altijd in harmonie.’

Mart heeft nog voldoende ambities voor de toekomst. ‘Ik wil graag een kwalitatief hoogwaardige organisatie opbouwen. Kwantiteit is veel minder interessant dan kwaliteit, dat geldt voor mij op alle vlakken. Kwaliteit op het gebied van mensen waar ik mee samenwerk, maar ook van praktijken die ik wil aansluiten. Over een aantal jaren wil ik bekend staan als een partij die een duurzaam mondzorgmodel heeft ontwikkeld in het belang van de patiënt en van de nieuwe generatie tandartsen. En als er over een aantal jaren een organisatie staat van een veertigtal klinieken met blije tandartsen en blije patiënten, dan is mijn missie geslaagd!’